de Peperbus
pluscode Google Maps 4HJF+2X Lier
De Sint-Gummarustoren is 83 meter hoog en wordt in de volksmond ‘Peperbus’ genoemd. Door meerdere rampen duurde de bouw bijna 4 eeuwen. Boven staat een unieke beiaard uit de 18de eeuw. Na een beklimming van 296 treden krijg je een adembenemend zicht over Lier en omgeving.
de Peperbus spreekt:
hier sta ik
en onttrek alles aan uw zicht
ik ben uw uitzicht en uw uurwerk
er is geen ontkomen aan
Spelen
Hij speelt erg geconcentreerd. Zijn blik glijdt over de notenbalken, terwijl zijn vuisten op de stokken van de beiaard hameren. Dat dit instrument ook veel voetenwerk vergt, was een verrassing voor me.
Eerder die dag, aan de voet van de toren, stelt hij zich voor. “I’m Peter, Peter Brayer.” Ik frons mijn voorhoofd bij het horen van zijn achternaam. “Brayer”, probeert hij nog eens. “Like prayer.” Waarom hij, wil ik weten, in godsnaam helemaal vanuit Australië
naar het kille en grijze België komt? Hij haalt verontschuldigend zijn schouders op. “I had to”, zegt hij. “We don’t have beiaards in Australia.”
Terwijl we de toren beklimmen, denk ik na over wat mij naar het buitenland zou kunnen bewegen. Voor beter bier hoef ik niet te gaan, laat staan voor beter leesvoer. Naar een land waar koning fiets regeert en het klimaat wat milder is misschien? Zo’n land met meer heuvel dan vlakte en meer zee dan appartement? Wie weet.
De ruimte waarin Peter speelt, is opvallend charmant. De binnenkant van het houten huis oogt als een gezellig chalet. Er is niet veel plaats, maar ruimte zat om een notenbalk in muziek om te zetten. Ik ga naast de deur zitten. Eerst hamert Peter wat houterig op de stokken. Hij warmt zich letterlijk en figuurlijk op. Na enkele nummers lijkt hij te versmelten met zijn instrument. Soms herken ik een
melodie. Soms sta ik recht om te spieken op de partituur. Wanneer hij pauzeert, vraag ik of mijn aanwezigheid hem niet stoort. Hij
schudt zijn hoofd. “It’s nice to share the music.” Een tel later weerklinkt een nieuwe melodie.
Zo stil mogelijk verlaat ik de chalet om tussen de klokken naar het rad van Bobbejaanland te speuren, maar bij dit weer is zelfs Herentals niet zichtbaar. Mijn eigen huis, net buiten het centrum, kan ik met moeite vinden. De wind blaast fel. Te fel om lang naar land met meer heuvel en zee te zoeken. Net wanneer ik de hut weer wil binnengaan, zie ik een grijze staart met zwarte strepen in de traphal verdwijnen. Ik ga er achteraan, maar er is geen kat te zien. In de trommelhal staat het leven stil. In de beiaardchalet wil ik Peter vragen naar de kat. Heeft hij haar ook gezien?
Heeft hij misschien weet van een kattenluik aan de voet van de toren. Wanneer ik hem, met zijn passie voor klok en melodie, aan het werk zie, besluit ik mijn mond te houden. Soms is alleen zijn met muziek meer dan voldoende.
Kaukasische vleugelnoot
Op het einde van de Leopold III-laan, in het midden van het plein, staat een beeld van Pallieter (door Jan Alfons Keustermans).
Mijn tuin is mijn tweede thuis. Ik kom hier elke dag.
Bij goed weer in de winter kom ik een boekje lezen op de bank.
Een stadstuin onderhouden is veel werk. Wie niet wil werken, moet er niet aan beginnen.
tuinier Willy Van Gansen
de volkstuintjes
De stad verhuurt ruim 40 volkstuintjes. Deze tuintjes, gekend als Het Land van den Akker, vormen een mooi alternatief voor mensen die
geen tuin hebben en toch graag tuinieren.
De tuiniers hebben een huurovereenkomst met de stad.
Wie interesse heeft, kan online een aanvraag doen via www.lier.be. Geef bij het vergrootglas de zoekterm ‘volkstuintjes’ in en klik op ‘Volkstuin huren (aanvraag)’.
To bio or not to bio?
Dit is één van dé vragen van vandaag. Als ik de keuze heb tussen een bussel bio-wortelen of één die klassiek geteeld is, ga ik meestal voor de eerste. De portemonnee protesteert, terwijl de meerkosten mijn geweten sussen.
De planeet en je kinderen zijn je dankbaar, zegt een stemmetje in mijn hoofd.
Tot ik op een dag in de volkstuintjes sta. Ik raak er aan de praat met Willy, tuinder van het eerste uur. Vol trots toont hij zijn huisje vol gereedschap. Zijn bank waarop hij boeken leest en zijn perceel vol bloem en groente. Als een volleerde marktkramer prijst hij zijn waren aan. Hij plukt enkele kerstomaten en legt ze in mijn hand. De rode vruchten stralen, net als de marktkramer. Even vraag ik me af hoeveel verschillende soorten herbiciden en pesticiden zich op de huid van zo’n blinkend rode parel hebben genesteld.
Dan kijk ik nog eens naar Willy. Proeven, zeggen zijn ogen. Ik ga overstag en steek de minitomaat in mijn mond. Daar begint het algauw te knetteren. Van een pel die barst en zaadjes die alle kanten op knallen. Bijna onmiddellijk volgt de zoete smaak. Zoeter en voller dan ik gewoon ben.
‘En?’ vraagt Willy. ‘Heerlijk,’ antwoord ik eerlijk. ‘En dat zonder te spuiten,’ zegt hij trots. ‘Willy is een bio-boer,’ zeg ik haast opgelucht. ‘Geweldig.’ Maar de man schudt zijn hoofd. Hij aarzelt, terwijl hij daarnet geen seconde zweeg. ‘Ik spuit niks,’ zegt hij dan.
‘Ik gebruik geen producten, maar in biologisch tuinieren geloof ik niet.’
Ik blijf op het tomaatje kauwen, want ik voel een ongemakkelijke waarheid komen. ‘Er valt van alles uit de lucht en dat valt op alle velden.’ Willy kijkt omhoog. ‘Ook op de velden van de bio-boer.’ Hij schudt zijn hoofd. Met moeite slik ik zijn verklaring door.
Bio-Willy zijgt neer op de bank. ‘Maar het is het ploeteren dat ik niet kan laten. Het wroeten in de grond. De geur van bloemen en vers geplukte prei.’ Hij haalt diep adem en kijkt om zich heen. Naar de zee van kleuren en geuren.
Willy is ook dichter, weet ik zeker. Een ware bio-dichter. En wat kiezen bio-dichters? Gaan ze voor de biobussel of de andere partij?
Atlasceder aan de minigolf
Godshuizen
pluscode Google Maps 4HH9+H4 Lier
Godshuizen zijn kleine woningen rond een binnentuin. Ze werden tijdens de middeleeuwen gesticht als onderkomen voor bejaarden, zieken en behoeftigen. In de kapel kan je Lierse kant en parelwerk bekijken.
We komen goed overeen.
Als er iets is, kan je bij je buren terecht. Af en toe zijn er bewoners die vertrekken.
Naar het rusthuis of naar hierboven.
bewoner Jef
Godshuizen
Ooit woonde God hier, samen met twaalf oudere vrouwen. Nu wonen hier ouderen in gerestaureerde huizen. Ze wonen er graag, zeggen ze, rondom het groene plein met de linde en de zitbank.
Vlakbij haar woonst heeft Stephania Maria Dillen een tuintafel en stoelen neergepoot. Op de tafel en de grond staan potten met bloemen en planten. Alles staat in bloei, net als het grasveld dat bezaaid is met gele knoppen wiegend in de zomerbries.
“Af en toe duikt hier een verdwaalde toerist op”, zegt ze. “Wanneer die man of vrouw dan gaat zitten op een van mijn stoelen, ben ik content.”
“En haast elke zomerochtend legt een kat zich midden op de tafel neer. Wanneer de zomer op zijn einde loopt, verdwijnt ze weer.”
Op haar eigen kat is ze het meeste trots. “Net 21 jaar geworden. De oudste van het land”, beweert ze. En verder heeft ze spijt dat de oude Mariagrot er niet meer staat. “Alles heeft zijn tijd zeker?” Ze knippert met de ogen. “Hoog tijd nu om de brievenbus leeg te maken. Dat durf ik wel eens vergeten.” En ze schrijdt naar het verste poortgebouw, langzaam en statig. Net zoals de tijd hier, tussen de rode bakstenen muren, voorbijglijdt.
Herdenkingsbank
kunstschilder
Raymond de la Haye
Kunstschilder Raymond de la Haye
is 32 jaar wanneer hij in de begindagen
van WO I sneuvelt in de buurt van Luik.
Je kan zijn erg aparte werk bekijken in het
Lierse stadsmuseum.
Huis van Oscar
pluscode Google Maps 4HJC+JW Lier
In de tuin van het Huis van Oscar groeien oude appel- en perenbomen van zeldzame rassen. In het begin van de tuin eisen de dubbele hulst, de oude apenboom en een grote magnolia alle aandacht op. Achteraan ligt een grote moestuin waar een bijzondere serre staat.
Komkomkom
Tot vandaag kende ik slechts één duivenmelker. Dat is niet bijster veel gezien we aan de samenloop van de twee Netes toch geroemd worden om onze internationale duivenmarkt en baksteenrode koterijen vol vogels. Wat me van die ene man vooral is bijgebleven: zijn toewijding (nooit ging hij langer dan één dag op reis), zijn zachte stem (die ‘komkomkom’ met een soort gefluit vermengde) en zijn groene vloeistof (“Daar kweek je kampioenen mee”, vertrouwde hij me op een dag geheimzinnig toe).
Ik herinner me die man nu ik in de duiventil van schilder Oscar Van Rompay sta. Samen met zijn Jeanne woonde Oscar in een prachtig pand met een bijzondere stadstuin. Dat hij een gepassioneerd duivenmelker was, blijkt nu ik met beide voeten in zijn til sta. Als ik klusser August mag geloven, was het geen pretje om de boel op te kuisen en te restaureren. Je hebt niet alleen de onvermijdelijke duivenmest. Ook de hokken konden een likje verf gebruiken en de korven verdienden een stevige poetsbeurt.
Mijn aandacht wordt vooral getrokken door enkele oude exemplaren van Ons Lier die op de bodem van de korven rusten. Het oudste dateert van zondag 22 september 1963. Of hoe een stuk vergeelde krant je terug in de tijd werpt. En de perfect bewaarde duivenklok brengt me terug bij de zachte stem van mijn duivenmelkersbuurman. De constateur geeft 10 voor 6 aan.
Stilstaande klokken fascineren me mateloos. Zo stond ik met grote ogen te kijken naar de klok op het nachtkastje van schrijver Fjodor Dostojewski, in zijn museum-appartement te Sint-Petersburg. Na zijn dood werd de tijdsbewaker nooit meer opgewonden. En ergens in een doos op zolder heb ik nog een kleine bruine klok liggen die op half twee is blijven staan, half twee ’s nachts. Die bewuste nacht rukte ik bijna woest de batterij uit de houder die de kwartsmechaniek aandreef. Ik woonde net alleen en de zomervakantie duurde te lang, net als de eenzame nachten. Ik kon het getik van de tijd niet meer verdragen en schoot brutaal in actie.
“Kom, Tom,” hoor ik August zeggen. “Ik wil je nog enkele prachtige bloemen tonen, achteraan in de tuin.” Met een zacht bevel haalt de kranige klusjesman me weer naar de tegenwoordige tijd.
‘Kom, Tom’ rijmt heerlijk op ‘Kom kom’, denk ik bij mezelf, terwijl ik August op de voet volg richting statige najaarsbloeiers. Aan deze handige man is een prima duivenmelker verloren gegaan. Hij heeft er de stem en de woorden voor.
Tuin woonproject Coypoort
pluscode Google Maps 4HJF+X4 Lier
Op de plek waar ooit kloosterhoeve Coypoort stond en de vroegere stadsbibliotheek vind je nu het woonproject Coypoort en de Lierse Maatschappij voor Huisvesting.
De graffiti van de kat is het dynamische eindresultaat van een groepswerk dat door enkele afdelingen van de SASK Lier werd uitgevoerd. O.l.v. docent Marc Vervoort gingen de groepen Tekenkunst en Digitale Beeldende Kunst creatief aan de slag. Verschillende technieken, zoals tekenen naar waarneming en rotoscoping, werden gecombineerd.
De kat was het onderwerp van hun studie.
Kluizeplein
Het Kluizeplein is het kloppend hart van de op één na oudste wijk van Lier, ‘t Looks. De wijk was een echte volksbuurt. Voddenrapers, palingvissers en arbeiders woonden er in kleine huizen, waarvan er vandaag nog meer dan 400 bestaan. De wijk dankt haar naam aan het woord beloken. Dat staat voor afsluiting of gesloten. Het kan ook verwijzen naar het ontstaan van de wijk als besloten tuin van het Sionklooster of het bleken van linnen in diezelfde tuin.
In de Lindenstraat, waar je een aparte mozaïek van een boom op de gevel ziet (Lindenstraat 2), bevonden zich verschillende diamantslijperijen. Vóór de renovatie van het plein stond er een heel oude lindeboom naast de stadspomp.
Omstreeks het middaguur
De zon staat hoog. De lucht is van staal en een plein baadt in een bijzonder licht. Op een bank naast een pomp zit een stokoude man. Hij staart voor zich uit en maalt de uren die hem nog resten. Voor zijn voeten verdringen zich enkele duiven. Hij geeft er niet om. Langzaam brengt hij een hand naar zijn oor en trekt aan zijn oorlel. Even langzaam zakt zijn hand tot op zijn been. Af en toe sluit hij de ogen. Enkel zijn kaken gaan als gekken tekeer. Hij kauwt met de snelste kaken van de wereld. Wellicht moeten er nog enkele zaken uit het verleden herkauwd worden. Een mens is pas klaar voor de laatste reis wanneer hij in het reine komt met wat geweest is.
Een kat stuift het plein op. Alle duiven vliegen op. Dan volgt een jongetje dat kirt van plezier. Tot slot verschijnt een vrouw met een buggy. Ze praat tegen haar baby en roept iets naar het jongetje. Die hoort niet wat zijn moeder zegt. Hij kijkt naar de duiven die een beetje verderop neerstrijken. Hij wil achter de vogels aan, maar krijgt dan de oude man in de gaten. De kat schuurt langs de bejaarde benen. Ze mauwt zonder geluid. Het jongetje houdt zijn hoofd een beetje schuin en wijst naar de man. Terwijl de vrouw zegt dat wijzen niet beleefd is, kauwt de man rustig verder. En net voor hij richting duiven sprint, zwaait het jongetje naar de man. In paniek stijgen de duiven opnieuw op. Schaduwen dansen op een plein. Een jongetje schreeuwt het uit. Een vrouw met buggy berispt haar oudste kind en een oude man op een bank houdt plots op met kauwen. Hij zwaait naar een lege plek waar net nog de toekomst stond.
Plein achter de Kluizekerk
de Peperbus
pluscode Google Maps 4HJF+2X Lier
De Sint-Gummarustoren is 83 meter hoog en wordt in de volksmond ‘Peperbus’ genoemd. Door meerdere rampen duurde de bouw bijna 4 eeuwen. Boven staat een unieke beiaard uit de 18de eeuw. Na een beklimming van 296 treden krijg je een adembenemend zicht over Lier en omgeving.
de Peperbus spreekt:
hier sta ik
en onttrek alles aan uw zicht
ik ben uw uitzicht en uw uurwerk
er is geen ontkomen aan
Spelen
Hij speelt erg geconcentreerd. Zijn blik glijdt over de notenbalken, terwijl zijn vuisten op de stokken van de beiaard hameren. Dat dit instrument ook veel voetenwerk vergt, was een verrassing voor me.
Eerder die dag, aan de voet van de toren, stelt hij zich voor. “I’m Peter, Peter Brayer.” Ik frons mijn voorhoofd bij het horen van zijn achternaam. “Brayer”, probeert hij nog eens. “Like prayer.” Waarom hij, wil ik weten, in godsnaam helemaal vanuit Australië
naar het kille en grijze België komt? Hij haalt verontschuldigend zijn schouders op. “I had to”, zegt hij. “We don’t have beiaards in Australia.”
Terwijl we de toren beklimmen, denk ik na over wat mij naar het buitenland zou kunnen bewegen. Voor beter bier hoef ik niet te gaan, laat staan voor beter leesvoer. Naar een land waar koning fiets regeert en het klimaat wat milder is misschien? Zo’n land met meer heuvel dan vlakte en meer zee dan appartement? Wie weet.
De ruimte waarin Peter speelt, is opvallend charmant. De binnenkant van het houten huis oogt als een gezellig chalet. Er is niet veel plaats, maar ruimte zat om een notenbalk in muziek om te zetten. Ik ga naast de deur zitten. Eerst hamert Peter wat houterig op de stokken. Hij warmt zich letterlijk en figuurlijk op. Na enkele nummers lijkt hij te versmelten met zijn instrument. Soms herken ik een
melodie. Soms sta ik recht om te spieken op de partituur. Wanneer hij pauzeert, vraag ik of mijn aanwezigheid hem niet stoort. Hij
schudt zijn hoofd. “It’s nice to share the music.” Een tel later weerklinkt een nieuwe melodie.
Zo stil mogelijk verlaat ik de chalet om tussen de klokken naar het rad van Bobbejaanland te speuren, maar bij dit weer is zelfs Herentals niet zichtbaar. Mijn eigen huis, net buiten het centrum, kan ik met moeite vinden. De wind blaast fel. Te fel om lang naar land met meer heuvel en zee te zoeken. Net wanneer ik de hut weer wil binnengaan, zie ik een grijze staart met zwarte strepen in de traphal verdwijnen. Ik ga er achteraan, maar er is geen kat te zien. In de trommelhal staat het leven stil. In de beiaardchalet wil ik Peter vragen naar de kat. Heeft hij haar ook gezien?
Heeft hij misschien weet van een kattenluik aan de voet van de toren. Wanneer ik hem, met zijn passie voor klok en melodie, aan het werk zie, besluit ik mijn mond te houden. Soms is alleen zijn met muziek meer dan voldoende.
Kaukasische vleugelnoot
Op het einde van de Leopold III-laan, in het midden van het plein, staat een beeld van Pallieter (door Jan Alfons Keustermans).
Mijn tuin is mijn tweede thuis. Ik kom hier elke dag.
Bij goed weer in de winter kom ik een boekje lezen op de bank.
Een stadstuin onderhouden is veel werk. Wie niet wil werken, moet er niet aan beginnen.
tuinier Willy Van Gansen
de volkstuintjes
De stad verhuurt ruim 40 volkstuintjes. Deze tuintjes, gekend als Het Land van den Akker, vormen een mooi alternatief voor mensen die
geen tuin hebben en toch graag tuinieren.
De tuiniers hebben een huurovereenkomst met de stad.
Wie interesse heeft, kan online een aanvraag doen via www.lier.be. Geef bij het vergrootglas de zoekterm ‘volkstuintjes’ in en klik op ‘Volkstuin huren (aanvraag)’.
To bio or not to bio?
Dit is één van dé vragen van vandaag. Als ik de keuze heb tussen een bussel bio-wortelen of één die klassiek geteeld is, ga ik meestal voor de eerste. De portemonnee protesteert, terwijl de meerkosten mijn geweten sussen.
De planeet en je kinderen zijn je dankbaar, zegt een stemmetje in mijn hoofd.
Tot ik op een dag in de volkstuintjes sta. Ik raak er aan de praat met Willy, tuinder van het eerste uur. Vol trots toont hij zijn huisje vol gereedschap. Zijn bank waarop hij boeken leest en zijn perceel vol bloem en groente. Als een volleerde marktkramer prijst hij zijn waren aan. Hij plukt enkele kerstomaten en legt ze in mijn hand. De rode vruchten stralen, net als de marktkramer. Even vraag ik me af hoeveel verschillende soorten herbiciden en pesticiden zich op de huid van zo’n blinkend rode parel hebben genesteld.
Dan kijk ik nog eens naar Willy. Proeven, zeggen zijn ogen. Ik ga overstag en steek de minitomaat in mijn mond. Daar begint het algauw te knetteren. Van een pel die barst en zaadjes die alle kanten op knallen. Bijna onmiddellijk volgt de zoete smaak. Zoeter en voller dan ik gewoon ben.
‘En?’ vraagt Willy. ‘Heerlijk,’ antwoord ik eerlijk. ‘En dat zonder te spuiten,’ zegt hij trots. ‘Willy is een bio-boer,’ zeg ik haast opgelucht. ‘Geweldig.’ Maar de man schudt zijn hoofd. Hij aarzelt, terwijl hij daarnet geen seconde zweeg. ‘Ik spuit niks,’ zegt hij dan.
‘Ik gebruik geen producten, maar in biologisch tuinieren geloof ik niet.’
Ik blijf op het tomaatje kauwen, want ik voel een ongemakkelijke waarheid komen. ‘Er valt van alles uit de lucht en dat valt op alle velden.’ Willy kijkt omhoog. ‘Ook op de velden van de bio-boer.’ Hij schudt zijn hoofd. Met moeite slik ik zijn verklaring door.
Bio-Willy zijgt neer op de bank. ‘Maar het is het ploeteren dat ik niet kan laten. Het wroeten in de grond. De geur van bloemen en vers geplukte prei.’ Hij haalt diep adem en kijkt om zich heen. Naar de zee van kleuren en geuren.
Willy is ook dichter, weet ik zeker. Een ware bio-dichter. En wat kiezen bio-dichters? Gaan ze voor de biobussel of de andere partij?
Atlasceder aan de minigolf
Godshuizen
pluscode Google Maps 4HH9+H4 Lier
Godshuizen zijn kleine woningen rond een binnentuin. Ze werden tijdens de middeleeuwen gesticht als onderkomen voor bejaarden, zieken en behoeftigen. In de kapel kan je Lierse kant en parelwerk bekijken.
We komen goed overeen.
Als er iets is, kan je bij je buren terecht. Af en toe zijn er bewoners die vertrekken.
Naar het rusthuis of naar hierboven.
bewoner Jef
Godshuizen
Ooit woonde God hier, samen met twaalf oudere vrouwen. Nu wonen hier ouderen in gerestaureerde huizen. Ze wonen er graag, zeggen ze, rondom het groene plein met de linde en de zitbank.
Vlakbij haar woonst heeft Stephania Maria Dillen een tuintafel en stoelen neergepoot. Op de tafel en de grond staan potten met bloemen en planten. Alles staat in bloei, net als het grasveld dat bezaaid is met gele knoppen wiegend in de zomerbries.
“Af en toe duikt hier een verdwaalde toerist op”, zegt ze. “Wanneer die man of vrouw dan gaat zitten op een van mijn stoelen, ben ik content.”
“En haast elke zomerochtend legt een kat zich midden op de tafel neer. Wanneer de zomer op zijn einde loopt, verdwijnt ze weer.”
Op haar eigen kat is ze het meeste trots. “Net 21 jaar geworden. De oudste van het land”, beweert ze. En verder heeft ze spijt dat de oude Mariagrot er niet meer staat. “Alles heeft zijn tijd zeker?” Ze knippert met de ogen. “Hoog tijd nu om de brievenbus leeg te maken. Dat durf ik wel eens vergeten.” En ze schrijdt naar het verste poortgebouw, langzaam en statig. Net zoals de tijd hier, tussen de rode bakstenen muren, voorbijglijdt.
Herdenkingsbank kunstschilder Raymond de la Haye
Kunstschilder Raymond de la Haye is 32 jaar wanneer hij in de begindagen van WO I sneuvelt in de buurt van Luik. Je kan zijn erg aparte werk bekijken in het Lierse stadsmuseum.Huis van Oscar
pluscode Google Maps 4HJC+JW Lier
In de tuin van het Huis van Oscar groeien oude appel- en perenbomen van zeldzame rassen. In het begin van de tuin eisen de dubbele hulst, de oude apenboom en een grote magnolia alle aandacht op. Achteraan ligt een grote moestuin waar een bijzondere serre staat.
Komkomkom
Tot vandaag kende ik slechts één duivenmelker. Dat is niet bijster veel gezien we aan de samenloop van de twee Netes toch geroemd worden om onze internationale duivenmarkt en baksteenrode koterijen vol vogels. Wat me van die ene man vooral is bijgebleven: zijn toewijding (nooit ging hij langer dan één dag op reis), zijn zachte stem (die ‘komkomkom’ met een soort gefluit vermengde) en zijn groene vloeistof (“Daar kweek je kampioenen mee”, vertrouwde hij me op een dag geheimzinnig toe).
Ik herinner me die man nu ik in de duiventil van schilder Oscar Van Rompay sta. Samen met zijn Jeanne woonde Oscar in een prachtig pand met een bijzondere stadstuin. Dat hij een gepassioneerd duivenmelker was, blijkt nu ik met beide voeten in zijn til sta. Als ik klusser August mag geloven, was het geen pretje om de boel op te kuisen en te restaureren. Je hebt niet alleen de onvermijdelijke duivenmest. Ook de hokken konden een likje verf gebruiken en de korven verdienden een stevige poetsbeurt.
Mijn aandacht wordt vooral getrokken door enkele oude exemplaren van Ons Lier die op de bodem van de korven rusten. Het oudste dateert van zondag 22 september 1963. Of hoe een stuk vergeelde krant je terug in de tijd werpt. En de perfect bewaarde duivenklok brengt me terug bij de zachte stem van mijn duivenmelkersbuurman. De constateur geeft 10 voor 6 aan.
Stilstaande klokken fascineren me mateloos. Zo stond ik met grote ogen te kijken naar de klok op het nachtkastje van schrijver Fjodor Dostojewski, in zijn museum-appartement te Sint-Petersburg. Na zijn dood werd de tijdsbewaker nooit meer opgewonden. En ergens in een doos op zolder heb ik nog een kleine bruine klok liggen die op half twee is blijven staan, half twee ’s nachts. Die bewuste nacht rukte ik bijna woest de batterij uit de houder die de kwartsmechaniek aandreef. Ik woonde net alleen en de zomervakantie duurde te lang, net als de eenzame nachten. Ik kon het getik van de tijd niet meer verdragen en schoot brutaal in actie.
“Kom, Tom,” hoor ik August zeggen. “Ik wil je nog enkele prachtige bloemen tonen, achteraan in de tuin.” Met een zacht bevel haalt de kranige klusjesman me weer naar de tegenwoordige tijd.
‘Kom, Tom’ rijmt heerlijk op ‘Kom kom’, denk ik bij mezelf, terwijl ik August op de voet volg richting statige najaarsbloeiers. Aan deze handige man is een prima duivenmelker verloren gegaan. Hij heeft er de stem en de woorden voor.
Tuin woonproject Coypoort
pluscode Google Maps 4HJF+X4 Lier Op de plek waar ooit kloosterhoeve Coypoort stond en de vroegere stadsbibliotheek vind je nu het woonproject Coypoort en de Lierse Maatschappij voor Huisvesting. De graffiti van de kat is het dynamische eindresultaat van een groepswerk dat door enkele afdelingen van de SASK Lier werd uitgevoerd. O.l.v. docent Marc Vervoort gingen de groepen Tekenkunst en Digitale Beeldende Kunst creatief aan de slag. Verschillende technieken, zoals tekenen naar waarneming en rotoscoping, werden gecombineerd. De kat was het onderwerp van hun studie.Kluizeplein
Het Kluizeplein is het kloppend hart van de op één na oudste wijk van Lier, ‘t Looks. De wijk was een echte volksbuurt. Voddenrapers, palingvissers en arbeiders woonden er in kleine huizen, waarvan er vandaag nog meer dan 400 bestaan. De wijk dankt haar naam aan het woord beloken. Dat staat voor afsluiting of gesloten. Het kan ook verwijzen naar het ontstaan van de wijk als besloten tuin van het Sionklooster of het bleken van linnen in diezelfde tuin.
In de Lindenstraat, waar je een aparte mozaïek van een boom op de gevel ziet (Lindenstraat 2), bevonden zich verschillende diamantslijperijen. Vóór de renovatie van het plein stond er een heel oude lindeboom naast de stadspomp.
Omstreeks het middaguur
De zon staat hoog. De lucht is van staal en een plein baadt in een bijzonder licht. Op een bank naast een pomp zit een stokoude man. Hij staart voor zich uit en maalt de uren die hem nog resten. Voor zijn voeten verdringen zich enkele duiven. Hij geeft er niet om. Langzaam brengt hij een hand naar zijn oor en trekt aan zijn oorlel. Even langzaam zakt zijn hand tot op zijn been. Af en toe sluit hij de ogen. Enkel zijn kaken gaan als gekken tekeer. Hij kauwt met de snelste kaken van de wereld. Wellicht moeten er nog enkele zaken uit het verleden herkauwd worden. Een mens is pas klaar voor de laatste reis wanneer hij in het reine komt met wat geweest is.
Een kat stuift het plein op. Alle duiven vliegen op. Dan volgt een jongetje dat kirt van plezier. Tot slot verschijnt een vrouw met een buggy. Ze praat tegen haar baby en roept iets naar het jongetje. Die hoort niet wat zijn moeder zegt. Hij kijkt naar de duiven die een beetje verderop neerstrijken. Hij wil achter de vogels aan, maar krijgt dan de oude man in de gaten. De kat schuurt langs de bejaarde benen. Ze mauwt zonder geluid. Het jongetje houdt zijn hoofd een beetje schuin en wijst naar de man. Terwijl de vrouw zegt dat wijzen niet beleefd is, kauwt de man rustig verder. En net voor hij richting duiven sprint, zwaait het jongetje naar de man. In paniek stijgen de duiven opnieuw op. Schaduwen dansen op een plein. Een jongetje schreeuwt het uit. Een vrouw met buggy berispt haar oudste kind en een oude man op een bank houdt plots op met kauwen. Hij zwaait naar een lege plek waar net nog de toekomst stond.